Hans Steenbergen bemerkt frustratie in de foodservicebranche. Frustratie vanwege de scheve verhoudingen tussen foodservice en foodretail, vanwege het personeelstekort en vanwege de prijsverhogingen. Hans snapt de frustratie wel, maar hij is er klaar mee. Het is tijd voor een transitie van boos naar blij.
De frustratie is terecht. Zo’n enorme dreun in vredestijd is in de recente economische geschiedenis niet eerder voorgekomen. Horeca, cateraars, eventorganisatoren, leveranciers, producenten: de hele foodserviceketen likt zijn wonden na de maandenlange lockdowns. In 2020 verdampte ruim 7 miljard euro omzet, en dit jaar zal ten opzichte van 2019 nog steeds zwaar in de min zitten. De branches die met dit cadeau aan de haal gingen waren foodspeciaalzaken, delivery en foodretail: de supermarktketens groeiden in 2020 met zo’n 4 miljard euro. De scheve verhoudingen tussen foodretail en foodservice zullen in 2021 ietsje rechtgetrokken worden, maar zeker is dat de supermarkten hun verdiende miljarden investeren om te groeien in foodservice.
De tweede reden van frustratie is de uitstroom van goede medewerkers uit de horeca. Zo’n 100.000 mensen zijn door de sluiting ergens anders gaan werken. En nu de heropening een feit is en er een enorme inhaalvraag is naar feesten, partijen, congressen en horecabezoek, zijn er de mensen niet meer om service te verlenen. Het grote risico bestaat dat er een veel te groot beroep wordt gedaan op de mensen die wel de branche trouw zijn gebleven. Met uitputting als gevolg, en uiteindelijk defintief vertrek. Horecamedewerker Sjoerd Veenstra luidde in een opiniestuk in de Volkskrant deze week de alarmbel middels een open brief. Hij legde de vinger op de zere plek. ‘Lieve horecasector, je bent stuk. We moeten afscheid nemen van elkaar. Aan alle kanten rammelt het. Na tien jaar is voor mij de werksituatie onhoudbaar geworden. Natuurlijk houd ik nog steeds van dit vak. Maar met alle gebeurtenissen van de afgelopen jaren is de balans weg. Het kleine beetje balans dat we hadden tussen werkuren, inzet, privé-leven en salaris, is weg. Onze arbeidsrelatie is niet langer gezond.’
"Marchands de bonheurs, zeggen de Fransen zo mooi. Kooplieden van de blijheid. Dat is de essentie van het vak van gastvrijheid."
De derde frustratie zijn de prijsverhogingen. Energie- en grondstofprijzen gaan door het dak en dat moet allemaal verdisconteerd worden in een kop koffie met een glimlach en de clubsandwich op het terras. En dan hebben we nog het gedoe over de CoronaCheck-app, de ruzie tussen gevaccineerden en ongevaccineerden, het ongeduld en onbegrip van sommige gasten voor de krapte aan personeel en de vorderingen van de belastingdienst.
Frustratie roept boosheid op. En die boosheid is de afgelopen anderhalf jaar nodig geweest om de juiste overheidssteun te krijgen. Je moet je stem laten, horen want op het Binnenhof regeert ten tijde van acute nood eerder de lobby dan de rede. Maar ik ben er intussen wel klaar mee. En ik ben niet de enige, merk ik. Kunnen we afscheid nemen van de verontwaardiging, de woede, het chagrijn? Het goede humeur mag terugkeren. Marchands de bonheurs, zeggen de Fransen zo mooi. Kooplieden van de blijheid. Dat is de essentie van het vak van gastvrijheid. Kunnen we nog blij zijn, wat licht verspreiden in tijden van mentale duisternis? Kunnen we als brede branche – horeca, catering, festivals, out of home, toerisme – de transitie gaan inzetten van boos naar blij?
"Het feit dat er 100.000 mensen de branche uit zijn gegaan is overmacht; het gegeven dat er zo weinig terugkeren is reden voor diepgaande zelfreflectie."
Misschien is het te veel gevraagd. Misschien heeft de knock-out die Covid-19 heeft uitgedeeld te grote gevolgen en zijn veel ondernemers, managers en medewerkers emotioneel afgepeigerd en mentaal kapot. En toch moet de branche uit het dal kruipen. Weer de tinteling van het plezier laten terugkeren, opveren bij het geluid van klinkende glazen, blij worden van een duurzame omzet. Waarom?
Het feit dat er 100.000 mensen de branche uit zijn gegaan is overmacht; het gegeven dat er zo weinig terugkeren is reden voor diepgaande zelfreflectie. Moet voor de medewerkers de beloning niet beter, de werktijden redelijker, de werkdruk normaler? Moet voor de ondernemers de beloning niet beter, de werktijden redelijker, de werkdruk normaler? En hoe gaan we gezondere businessmodellen voor elkaar krijgen?
Het is daarom hoog tijd voor een nieuw collectief initiatief. Aangejaagd door brancheorganisaties, door werkgevers en werknemersorganisaties, gefinancierd door kapitaalkrachtige bedrijven die belang hebben bij een florerende bedrijfstak, gedragen door ondernemers en medewerkers. Met als inzet: hoe worden we aantrekkelijker? Hoe gaan we het beter doen? En hoe gaan we dat vertellen aan al onze toekomstige medewerkers en gasten?