Dat het mondiale voedselsysteem anders en duurzamer moet, daar zijn de meeste mensen het wel over eens. Maar hoe, daarover wordt hevige strijd gevoerd tussen technologen en ecologen. Toch liggen die twee groepen veel minder van elkaar verwijderd dan soms wordt gedacht. Het is tijd om de strijdbijl defintief te begraven.
Foto door: Elizabeth Lanz
Als je geeft om de toekomst van de planeet, dan eet je biologische (seizoens)producten, geproduceerd door lokale boeren. Toch? Onzin! Met biologische landbouw kunnen we nooit de hele wereldbevolking voeden. Er is bij bio veel te veel land nodig om dezelfde opbrengsten te als bij conventionele landbouw. Bovendien: nog meer land gebruiken voor landbouw gaat ten koste van de natuur en de biodiversiteit. Wij moeten juist inzetten op genetische modificatie én het opvoeren en intensiveren van de voedselproductie.
Wie het debat over de toekomst van het voedselsysteem een beetje volgt, kent deze, vaak felle, discussie. Het voedseldebat is sterk gepolariseerd. Als gevolg hiervan worden belangrijke beslissingen om daadwerkelijke veranderingen in gang te zetten, niet genomen.
Tovenaars en profeten
In de discussie over de toekomst van ons voedselsysteem zijn grofweg twee kampen te herleiden: de tovenaars (wizards) en de profeten (prophets). De termen komen van de Amerikaanse journalist Charles C. Mann.
Aan de ene kant staan de tovenaars; zij geloven dat we de problemen kunnen oplossen door slimme toepassingen van technologie. Aan de andere kant vind je de profeten. Die geloven niet dat wij de (klimaat)problemen met louter technologie kunnen oplossen. Zij willen terug naar meer natuurlijke systemen. 'Minder' en 'diverser' zijn hierbij sleutelwoorden.
Maar liggen de oplossingen voor een écht duurzaam voedselsysteem strikt in het ene of het andere kamp? Is er geen brug te bouwen tussen de twee werelden? Is er een samenwerking mogelijk die gebaseerd is op gemeenschappelijke waarden?
Er zijn wereldwijd een aantal mooie voorbeelden van projecten waar tovenaars en profeten samenwerken. Zo wordt bij Lelystad op de ‘Boerderij van de Toekomst’ druk geëxperimenteerd met zogenaamde strokenteelt. In plaats van gewassen te planten in monoculturen, worden er dunne stroken van verschillende planten naast elkaar geplant. Zo kunnen ziektes minder makkelijk overspringen en hebben insecten, de natuurlijke plaagbestrijders, meer beschutting en leefruimte.
De strokenteelt volgt de principes van agro-ecologie. Maar tegelijkertijd wordt state of the art technologie gebruikt, zoals drones en satellietgestuurde landbouwmachines. Een tweede voorbeeld van de succesvolle combinatie tussen high-tech en low-tech landbouw: in de Verenigde Staten wordt gewerkt aan de herintroductie van kastanjebosbouw. Kastanjes vormden, vermalen tot meel, duizenden jaren lang de belangrijkste voedselbron van de traditionele Amerikaanse volken, zo stelt Charles C. Mann in een recent essay.
Kastanjes lenen zich bij uitstek voor agroforestry; kastanjemeel is een zeer voedzaam ingrediënt voor producten die gemaakt worden voor bewerking in de voedingsindustrie.
Zonder valse romantiek
Zo'n samenwerking tussen tovenaars en profeten, tussen hi-tech en low-tech oplossingen, neemt planetary boundaries als uitgangspunt, maar is wars van valse romantiek. We hebben inmiddels een kennisniveau bereikt, dat de combinatie van diverse systemen haalbaar en rendabel maakt. Het wordt tijd om deze projecten serieus te nemen en het hoogste podium te bieden, maar dan wel in innovatieprojecten waar tovenaars en profeten samenwerken. De ideeën van de profeten kunnen soms wel een wat praktischer en technisch gericht tovenaarsoog gebruiken.
En de optimistische tovenaar op zijn beurt mag soms wat nederiger zijn ten opzichte van, en meer bewondering hebben voor, de complexiteit en dynamiek van de natuur. Als beide kampen zich openstellen voor samenwerking en het hogere doel in gedachten houden, dan kunnen we de omslag maken. Ja, dan ligt de weg open naar een beter en duurzamer voedselsysteem.