"Ik wens iedereen een moment van zelfreflectie toe"

Het begrip tussen de Veiligheidsregio's en Koninklijke Horeca Nederland (KHN) erodeert. In plaats van versoepeling van maatregelen krijgt de horeca strengere controles en boetes. Opnieuw blijkt volgens Hans Steenbergen hoe hardnekkig het wantrouwen is tussen het bevoegd gezag en de horeca.

Op de foto: Amsterdam tijdens de eerste weken van de coronacrisis, foto door Floris Heuer

 

'Als je denkt dat je een hamer bent, zie je overal spijkers', luidt een bekende uitdrukking. Als je door de ogen van het gezag kijkt, zie je overal verstoring van de openbare orde. 

Opnieuw gaat het mis met het overleg tussen de horecabranche en het bevoegd gezag, zo blijkt uit een persbericht van KHN naar aanleiding van de opmerking van voorzitter Hubert Bruls van het Veiligheidsberaad dat gasten het steeds lastiger vinden om zich aan de anderhalve meter afstand te houden. 

De brug van begrip die in het begin van de coronacrisis tussen de twee werelden werd aangelegd, wordt weer opgehaald. Het gesprek komt weer in de grijsgedraaide groef van verwijt en onbegrip. In de ogen van de Veiligheidsregio's lapt de horeca de coronaregels aan haar laars, zoals de burgemeesters eerder hebben ervaren met de invoering van het rookverbod en de verhoging van de alcoholleeftijd van zestien naar achttien jaar. 

Handhaving en boetes zijn nodig want anders wordt Nederland onvoldoende beschermd. De heersende mening wordt bevestigd: de horeca bestaat uit vrijbuiters die zich niet aan de regels houden. Hoe jammerlijk en kwalijk is het hardnekkige narratief van de onverantwoordelijke horeca dat de branche al decennia achtervolgt.

"Wil je horeca meekrijgen, dan moet je als gezag meer moeite doen, meer maatwerk leveren"

DEMOTIVEREND

De horeca heeft de overheid hard nodig in de strijd om haar voortbestaan; de ordehandhavers hebben de horeca nodig om verspreiding van het virus tegen te gaan. Nu het overleg faalt, demotiveert het gezag ondernemers die hun gasten voortdurend wijzen op hun verantwoordelijkheden. Strengere controles en boetes ondersteunen dat proces niet: integendeel. Veel verstandiger is het de adviezen te volgen die KHN voorstelt: versoepeling van de regels op het terras, van reserveren naar inchecken en per 1 juli 100 gasten per ruimte in plaats van 100 per gebouw. Dat past veel beter in de lijn met wat consumenten als realistisch en acceptabel ervaren dan de knellende regels die nu gelden. 

De irritatie bij de burgemeesters over het slecht naleven van de regels is overigens begrijpelijk. Er zijn inderdaad ondernemers die niet verder denken dan hun eigen portemonnee en het niet zo nauw nemen met de anderhalve meter afstand op hun terras of in hun zaak. Een kwalijke zaak die uiteindelijk het consumentenvertrouwen niet dient. 

En jawel, er zijn ook onaangepaste vrijbuiters bij die de Universiteit van het Leven hebben doorlopen en die niet de kunst van de ambtelijke conversatie beheersen. Maar dat maakt de hele branche nog geen wanordelijk geheel. De diversiteit in de horeca is zoveel groter dan die van de supermarkten waar elke winkel, elk proces en elke guest journey hetzelfde is. Wil je horeca meekrijgen, dan moet je als gezag meer moeite doen, meer maatwerk leveren. Doe dat eens een keer!

"Het is alsof in de ogen van de ordehandhavers de Nederlandse horecaondernemers op een andere planeet wonen"

MEER BEGRIP

Ook is meer begrip nodig voor ondernemers die hun levenswerk zien verschrompelen door de crisis. Waar burgemeesters en andere ambtenaren zich geen zorgen hoeven te maken of hun salaris aan het eind van de maand wordt uitgekeerd, is voor veel horecaondernemers en -medewerkers de toekomst uitermate onzeker. Omdat de meeste horecabedrijven geen winst draaien in juni, is het maar zeer de vraag of er iets overblijft terwijl er hard gewerkt wordt. Daarentegen zijn de arbeidsvoorwaarden van burgemeesters en ambtenaren in beton gegoten. Of er nu nog een tweede of derde coronagolf komt, het vakantiegeld is gestort en geen van hen zal dit jaar financieel risico lopen. Ook niet volgend jaar en de komende decennia trouwens. 

Dat is hen van harte gegund. Maar wie zo comfortabel leeft en nooit de gure wind van de markt voelt, begrijpt niet dat je wakker kunt liggen over het feit of je je medewerkers en leveranciers nog wel kunt betalen, begrijpt de onmacht niet die je voelt om met de huidige regels je bedrijf winstgevend te krijgen. Aan dat fundamentele begrip schort het. Het is alsof in de ogen van de ordehandhavers de Nederlandse horecaondernemers op een andere planeet wonen. 

"Gezag en horeca moeten oppassen om weer in een krachtmeting terecht te komen waarin ze bevestiging zoeken van eigen gelijk"

VERONGELIJKT

Intussen is het verongelijkte toontje bij de horeca ook weer terug. Helaas. 

In sociale media wordt er gewezen op het meten met twee maten. In supermarkten, bouwmarkten en in vliegtuigen kraait geen haan naar de anderhalve meter afstand, de horeca moet het braafste jongetje van de klas zijn, de maatregelen zijn onuitvoerbaar, et cetera. Het is de zoveelste kraal in de litanie van verontwaardiging die ik voor het eerst heb ervaren toen ik eind jaren 80 van de vorige eeuw voor het eerst over het dossier paracommercie publiceerde. 

Ik hoor de geluiden, ik geef ze gelijk op kritische punten, maar ik ben ook murw van het bittere sentiment dat in onze branche rondwaart. Ik zou zo graag willen lezen dat we er samen uitkomen, net zoals de overheid dat regelt met de vliegmaatschappijen en de supermarkten. Ik zou zo graag zien dat we elkaars positie begrijpen en elkaar kunnen aanspreken op de verantwoordelijkheden. Als het al met deze crisis niet lukt, wanneer dan wel?

Gezag en horeca moeten oppassen om weer in een krachtmeting terecht te komen waarin ze bevestiging zoeken van eigen gelijk in plaats van elkaar te vinden in een gemeenschappelijke aanpak met een hoger doel: het gezond houden van burgers en bedrijven. Ik wens daarom iedereen een moment van zelfreflectie toe. Ik heb gelezen dat reflectie een onverwacht geschenk is van de coronacrisis.