Van elke euro die hij uitgeeft aan eten en drinken, besteedt de Nederlandse consument dit jaar ruim 30 eurocent buitenshuis. Dat is bemoedigend nieuws, want in het eerste coronajaar zakte dat weg naar ongeveer 21,5 eurocent per eet- en drinkeuro.
Met een recordomzet van ruim 22 miljard euro, behaald mede dankzij fors hogere verkoopprijzen, heeft foodservice op de Nederlandse eetmarkt weer een marktaandeel van ruim 30%. Aldus het FSIN in een recent persbericht. Branchedeskundigen voorspellen al heel lang dat het horeca-aandeel nog veel groter zal worden. Sterke groei van de consumptie buitenshuis, leidde twintig jaar geleden tot boute prognoses. Branchewatchers voorzagen dat het aandeel van foodservice tussen 2015 en 2020 gestegen zou zijn naar 40%. De werkelijkheid is: door dips als de coronacrisis en de bankencrisis van 2009-2013 zit er niet veel schot in de zaak.
Langjarig marktaandeel
Aan het einde van de vorige eeuw lag de omzetverhouding tussen foodretail en foodservice op ongeveer 80-20. Het jaar voor de coronacrisis, 2019, sloot foodservice af met een marktaandeel van 33,4%. Dit is overigens inclusief afhaal en maaltijdbezorging in de horeca, een miljardenmarkt die feitelijk gericht is op thuisconsumptie.
Als de conjuncturele schommelingen binnen de perken blijven, groeien de bestedingen buitenshuis de komende jaren zonder twijfel weer richting een dergelijk percentage. Want 32% tot 34% is inmiddels wel zo’n beetje een langjarige zekerheid.
Tienden van procenten
Het is een oude wetmatigheid: is het consumentenvertrouwen laag en zijn de economische tijden onzeker, dan verliest foodservice marktaandeel aan supermarkten. Het betekent ook dat na elke crisis de buitenshuismarkt opnieuw aan een inhaalrace moet beginnen. Met tienden van procenten krabbelt de branche weer op in de zogenaamde strijd om het maagaandeel. Het behalen van een marktaandeel van 40% is daardoor geen kwestie van jaren, maar van decennia.
Hoe ging dat in de VS?
Het lichtende voorbeeld voor de foodservice is van oudsher de Verenigde Staten. Liefst 54 jaar geleden had de consumptie buitenshuis daar al het huidige langjarige Nederlandse marktaandeel van 33% tot 34%. Inmiddels is de Amerikaanse foodservice de supermarkten en andere foodretailers lang en breed voorbij, mede dankzij het enorme fastfoodhorecasegment dat veel retailachtige kenmerken heeft. Na de bankencrisis groeide het marktaandeel van de Amerikaanse foodservice vlotjes boven de 50%.
Het jaar voor corona lag het aandeel van ‘food away from home’ zelfs op 54,8%. Kijk je echter naar de langjarige cijfers die het landbouwministerie USDA in de VS registreert, dan steeg het aandeel van de foodservice met jaarlijks gemiddeld slechts 0,38%. Met eventuele economische crises tussendoor, kost het dus minimaal een kwart eeuw om het marktaandeel met 10% te vergroten. Voordat de Nederlandse horeca de 40% aantikt, zal Max Verstappen dus nog heel wat rondjes moeten rijden.
”Flinke groei discount-segment”
Waar zit dan de potentiële marktgroei voor de foodservice in de nabije toekomst? Directeur Inga Blokker van Foodservice Instituut Nederland (FSIN) schrijft in een column over de ‘strijd om het maagaandeel’: “Richting 2030 verwachten we een flinke groei van het discount-segment van de Nederlandse foodservicesector. Het zijn concepten die de consument in staat stellen regelmatig een hapje buiten de deur te eten.”
Blokker vervolgt: “Ik denk dat foodservice een goed uitgangspunt heeft in deze ‘strijd om het maagaandeel’. Functioneel buiten de deur eten groeit hard, net als het aanbod van toegankelijk geprijsde restaurants. Hoe hard supermarkten het ook proberen, de consument blijft kant-en-klaaroplossingen uit supermarkten vergelijken met zelf koken en per definitie wordt de kant-en-klaaroplossing minder lekker en gezond gevonden dan een zelfbereide maaltijd.”
Met andere woorden: net als in de VS, zullen restaurants met retail-kenmerken belangrijk moeten bijdragen aan de groei van het maagaandeel van de Nederlandse foodservice.