De Nederlandse commerciële notenteelt staat nog in de kinderschoenen. Slechts een handjevol spelers is actief op de notenmarkt. Deze 35-jarige hotello uit het Zuid-Limburgse Noorbeek wil daar verandering in brengen, te beginnen in zijn eigen regio. Maar daarvoor heeft hij eerst wat hobbels te overwinnen. “We bouwen de notenketen van de grond af op, door met premium producten, zoals onze walnootolie, -stroop en -fond, te bewijzen dat er een afzetmarkt is voor kwaliteitsnoten van Nederlandse bodem.”
Christophe de Warrimont is wat je noemt een ondernemende hotello. Toen hij in 2020, midden in coronatijd, als 30-jarige voor zichzelf begon, had hij al een behoorlijke rugzak met werkervaring opgedaan. Hij liep stages in Zuid-Afrika en de Verenigde Arabische Emiraten. Deed een bestuursjaar. Na de hotelschool werkte hij een tijd in de premium quality koffie en thee, bij Blanche Dael in Maastricht. Na zes jaar maakte hij de overstap naar de wereld van vertical farming. Voor een techbedrijf in Eindhoven werkte hij succesvol aan de route to market en het opzetten van een nieuwe versketen voor groenten en kruiden. “We lanceerden in januari 2020 op de Horecava een vernieuwend concept rond verse kruidenthee voor de bedrijfscateringmarkt. Maar toen in maart het land in lockdown ging, stond dat in een klap stil.”
Ondernemersbloed
“Uiteindelijk heb ik altijd geweten dat ik zelf wilde ondernemen en dit was voor mij het juiste moment. Niemand wist precies wat er ging gebeuren. In zo'n fase met veel turbulentie, kun je als startende ondernemer makkelijk je eigen weg kiezen.” Van september tot december 2020 runde De Warrimont in Amsterdam een plantaardige pop-upwinkel onder de naam SnoepGroen. “Ik vind het leuk om nieuwe producten en concepten te ontwikkelen en dit leek me een uitgekiende manier om te ontdekken wat mijn richting als ondernemer zou worden.”
Lees ook dit artikel over Christophe’s Amsterdamse SnoepGroen pop-upwinkel tijdens corona »
“Ik had een sterk voorgevoel dat Nederlandse noten van hoge kwaliteit weleens mijn niche zou kunnen zijn, maar ik wilde dat eerst testen.” Toen De Warrimont eerder dat jaar op bezoek was bij de Zandse notengaard in Huissen, viel hem op hoe ontzettend veel smaak die noten hadden vergeleken met wat je in de supermarkt koopt. Met twee van de pioniers van de Nederlandse notenteelt - Zandse notengaard en Veld 4 - sprak hij uitgebreid over de Nederlandse notenketen of beter het ontbreken daarvan. “Slechts een paar partijen zijn in Nederland serieus bezig met notenteelt en -verwerking. Maar het bleek allemaal bijzonder kleinschalig ten opzichte van de bulkimport uit bijvoorbeeld Californië, China en Chili.”
“Voor mijn SnoepGroen-winkel ontwikkelde ik snackverpakkingen met nootjes, met een eigen label”, vertelt De Warrimont. “Maar ik wilde me breder oriënteren. Appelstroop leek me ook een interessant product om in de winkel te hebben. Zuid-Limburg is gekend om zijn rinse appelstroop. Mijn overgrootopa was een bekende stroopstoker in de regio. Die stroop wordt lokaal nog steeds gemaakt, dus ik heb daar een paar dozen van ingekocht en in de schappen gezet.” Dat vulde hij aan met een gevarieerd assortiment van plantaardige zoetwaren: chocolade, snoepgoed, repen. Maar vooral op de noten en de appelstroop kreeg hij heel veel positieve reacties. “Dat maakte de productontwikkelaar in mij wakker en ik begon voorzichtig te experimenteren met het mengen van stroop en notenpasta. Ook dat product liep als een trein.”
Lees ook het opmerkelijke verhaal van de ondernemers van de notenpioniers van Veld 4 »
Wel vraag, geen aanbod
Binnen drie weken was hij door zijn eerste notenvoorraad heen. “Ik belde met Veld 4 om een nieuwe bestelling te doen, maar ik viste achter het net. De hele jaaropbrengst was al uitverkocht, minder dan twee maanden na de oogst. Terwijl ik veelvuldig nee moest verkopen, had vrijwel iedere klant die in de winkel kwam wel een anekdote over ouders, opa’s en oma’s of buren met een walnotenboom in de tuin. Notenbomen horen thuis in ons landschap. Als je hier door de Limburgse heuvels rijdt, staan overal walnootbomen.”
Vroeger was het gebruikelijk om naast iedere boerderij een walnootboom te planten. Tussen het vee en de slaapkamer om vliegen en muggen tegen te gaan. Daardoor hebben veel boerderijen en huizen in het buitengebied nog steeds een volwassen walnootboom op het erf staan. Ook al zijn er in het hele land dus noten in overvloed, vraag en aanbod zijn niet aan elkaar gelinkt. De Warrimont: “Op dat moment wist ik: hier ga ik me in vastbijten. Ik zag een prachtig natuurlijk product van eigen bodem waar vraag naar is, maar waar nauwelijks aan is te komen. Dus na drie maanden winkeltje draaien, wist ik met welke producten ik aan de slag wilde. Ik heb mijn spullen gepakt en ben eind december terug naar Zuid-Limburg vertrokken.”
Daar ging de kersverse ondernemer eerst met geleende spullen het oude ambacht van stroopstoken leren. “Zoals mijn opa dat vroeger deed”, vertelt De Warrimont. “In een koperen ketel leerde ik hier op onze familiehoeve appel- en perenstroop stoken. Het was een kwestie van veel proeven en experimenteren met combinaties tussen noten en stroop. Van daaruit zijn we producten gaan doorontwikkelen en daar hebben we nu een premium brand - Noyer - van gemaakt. Dat doe ik inmiddels samen met mijn compagnon Carola Janssen. We gebruiken de beste ingrediënten uit het heuvelland - walnoten, appels en peren - om hoogwaardige producten te maken. Momenteel verkopen we onder ons eigen label walnootolie, walnootstroop en binnenkort ook walnootfond."
Een noot met een culinair verdienmodel
Om een rendabele notenketen op te bouwen, is langetermijnvisie, lef en overtuigingskracht nodig. Want wie vandaag een walnotenboom plant, heeft daar over 8 jaar pas de eerste opbrengst van. Maar De Warrimont is vastbesloten het te proberen. “Naast het enthousiasme over het product, zag ik een aantal grote trends die in mijn ogen de potentie voor de Nederlandse notenteelt alleen maar versterken”, vertelt hij. “Door de eiwittransitie neemt de consumptie van noten toe, terwijl de productie in de belangrijkste exportlanden voor noten onder druk staat door de opwarming van het klimaat. Tegelijkertijd zien we dat boeren in ons land op zoek zijn naar alternatieve, toekomstbestendige businessmodellen, die een alternatief bieden voor de grote stukken land die nu monocultuur zijn. We willen ervoor zorgen dat walnootbomen een dermate hoge economische waarde krijgen, dat boeren en landeigenaren gemotiveerd raken om extra walnootbomen te gaan planten.”
Dat doe je door niet alleen de schone noot te verkopen. De Warrimont: “We zijn gaan nadenken over wat je allemaal nog meer kunt doen met die walnoot. Daar zijn wij producten voor aan het ontwikkelen. Naast het persen van hoogwaardige walnootolie, verwaarden we ook alle reststromen uit het productieproces.” Zo wordt een deel van de bolster verwerkt tot zeep. Tijdens het persen blijft een soort pasta over die verwerkt wordt tot stroop. Daarnaast hou je een hoeveelheid droge stof over. “Die droge stof is praktisch oneetbaar, maar door fermentatie zijn we nu in staat om een fond te creëren met een rijke, bijna rundvleesachtige smaak. Dat is echt waanzinnig. Van een waardeloze reststroom kunnen we nu een super hoogwaardig plantaardig culinair ingrediënt maken dat we tegen een goede prijs in de markt kunnen zetten. En de reacties op het product zijn waanzinnig. Diverse topchefs heb ik laten proeven en die zijn zo enthousiast dat ze het nu al willen afnemen, terwijl we het productieproces nog aan het finetunen zijn.”
Anticiperen op je toekomstige afzet
Voor de verdere ontwikkeling van de commerciële notenteelt in Nederland verwacht De Warrimont dat vooral ingezet gaat worden op de teelt van kwaliteitsrassen. Zeg maar, notenteelt met stamboom, zoals je dat ook ziet in de appelteelt en wijnbouw bijvoorbeeld. “Hiervoor kunnen we bijvoorbeeld notenbomen uit Frankrijk die al heel lang gebruikt worden voor de productie van hoogwaardige noten inzetten als plantgoed. Alleen met noten van de hoogste kwaliteit kunnen we waarde toevoegen en een rendabele keten opbouwen.”
Maar volgens De Warrimont is er meer waar je nu al rekening mee kunt houden. “Als je pas na 8 jaar, als zo’n boom noten begint te leveren, gaat nadenken over hoe je die noten gaat afzetten, dan ben je te laat. Dan creëer je hetzelfde probleem dat bij veel andere teelten is gebeurd: ineens komt er een overvloed aan producten op de markt, waardoor de prijs omlaag dendert. Het gevolg is dat ze na 10 jaar zonder pardon weer gerooid worden om plaats te maken voor andere gewassen. Dat marktmechanisme van rooien bij gebrek aan economische opbrengst, zie je telkens terug wanneer er bij de aanplant onvoldoende wordt nagedacht over de toekomstige afzetmarkt. Daarom zijn wij nu al bezig zijn om kwaliteitsproducten te ontwikkelen waar de markt behoefte aan heeft. We moeten zorgen dat we nu de juiste keuzes maken, voor de komende 50 jaar. In de toekomst wordt het klimaat onherroepelijk nog onvoorspelbaarder en extremer. Daarom is het extra belangrijk dat we kwaliteitsrassen aanplanten die weerbaar zijn en minder risico op ziekte hebben.”
Rem door politieke onzekerheid
“Hier vlakbij hebben we een perceel waar we dit najaar een notenbos van de toekomst gaan aanplanten van zo’n 60 bomen”, vertelt De Warrimont. “Om aan boeren in de regio te kunnen laten zien, als je op deze manier aanplant, dan heb jij over 8 tot 10 jaar een goed inkomen daaruit.” Zo’n notenbosperceeltje levert de eerste jaren niks op. Maar wie geduld heeft, wordt beloond. Een notenboom kan honderden jaren oud worden en generaties lang, zeker 50 tot 60 jaar, een prima oogstopbrengst geven. “In september word ik vader van mijn eerste dochter. Voor haar plant ik in november een boom op dat perceel en die boom groeit met haar mee. Dat betekent dat als zij 8 jaar is, die boom ook 8 jaar is. Op dat moment levert die boom naar verwachting een eerste oogst die haar lichaamsgewicht aan schone noten oplevert. Als zij volwassen is, levert die boom nog steeds ieder jaar haar lichaamsgewicht aan schone noten op. En dat haar hele leven lang.”
De Warrimont is stellig: “Bomen spelen een cruciale rol in ons ecosysteem en in ons klimaat. Als we de aarde leefbaar willen houden, moeten we veel meer bomen planten. Notenbomen horen thuis in ons landschap. In de toekomst kunnen ze een betrouwbare extra inkomstenbron zijn voor boeren én cruciale ecosysteemdiensten leveren voor de omgeving. Ze houden water en CO2 vast, trekken insecten aan en helpen de temperatuur te matigen.” Het heuvelland is een toeristische trekpleister, maar de regio wil daar niet eenzijdig van afhankelijk zijn. “We moeten zorgen dat boeren die bijvoorbeeld vastlopen in de fruitteelt of hun veestapel moeten inkrimpen een nieuw verdienmodel krijgen. Dat kan door diversificeren. De lokale wijnteelt is daar een goed voorbeeld van. Daar is 15 jaar geleden in deze regio een begin mee gemaakt en die sector heeft nu een eerste professionaliseringsslag doorgemaakt. De notenteelt heeft dat potentieel ook.”
“Wat ik vaak terug hoor van boeren die aarzelen om de stap te zetten, is dat niemand weet wat het beleid gaat worden. Iedereen wacht af. Er wordt weinig meer gefinancierd, omdat de banken ook niet weten wat er gaat gebeuren. Wisselend beleid betekent onzekerheid over de waardering van grond. Als door de aanplant van bomen, landbouwgrond tot bosgrond wordt gerekend, is deze ineens veel minder waard. Dan denk je als boer nog wel even na. Onduidelijkheid is funest voor een langetermijnplanning. Op de schaal waarop wij hier opereren, is dat wel te overzien, maar als jij een veebedrijf wilt overzetten naar combinatieteelt met vee en bomen, dan moet je wel weten wat er over 10 jaar van je gevraagd wordt. Dat is wat doorbraak in die teelt eigenlijk tegenhoudt.”
Hoe alles samenkomt
Ondernemend als hij is, verdeelt De Warrimont zijn tijd graag over verschillende activiteiten. “Naast de walnotenbusiness werk ik aan verschillende projecten en daarnaast ben ik in het hoogseizoen hier bij de groepsaccommodatie op onze familiehoeve aan het werk. Jaarlijks organiseer ik met mijn compagnon Patriek Doelen een hyperlokaal foodevent - Noorbeek op de Kaart. Dat vindt begin augustus plaats. De voorbereidingen pieken nu. We zijn volle bak bezig met de kaartverkoop, alle communicatie en de operationele zaken eromheen. Daarna begint eind september of oktober de notenoogst. Dan moet er geraapt, gewassen, gedroogd, gekraakt en geperst worden. En uiteindelijk verkopen van die producten.
De Warrimont’s ambitie voor de komende jaren is om de walnotenteelt naar een nog hoger plan te tillen en om de keten te helpen professionaliseren. Maar ook om de learnings voor andere teelten in te zetten. “Bij wijze van experiment hebben we onlangs wat hazelnoot aangeplant. En ook wat amandelbomen. Amandel is natuurlijk echt een Zuid-Europees gewas dat gewend is aan hitte en droogte. Maar er zijn amandelrassen die het ook goed doen in ons klimaat. Het pluspunt van die amandelbomen is dat het familie is van de kers. In het voorjaar geven die bomen prachtige bloesems. Op dit moment weten we niet of die bomen gaan aanslaan en daadwerkelijk mooie hazelnoten of amandelen gaan produceren. Worst case scenario is het een hele mooie boom in het landschap met mooie bloesem die een rol speelt in de bestuiving. En best case creëren we ook hier een gezond verdienmodel voor de toekomst, maar dat weten we pas over een aantal jaar.”