Het kwam misschien ook wel omdat we een klein beetje vakantie hadden; ontspanning en mooi weer maken momenten vaak mooier en producten veel lekkerder. Denk maar aan dat kleine kneuterboertje in Frankrijk waar de wijn die je mag proeven zó ontzettend lekker is, dat je meteen drie dozen koopt. Eenmaal thuisgekomen smaken de meegenomen flessen helemaal niet zo bijzonder meer. En ook al weet ik dit, afgelopen weekend beleefde ik op Terschelling een horecaervaring die zo goed beviel dat ik ‘m graag deel. Alles wat ik de afgelopen 10 jaar over moderne horeca heb beweerd, werd hier vrolijk in de wind geslagen.
West-Terschelling
Het nieuwe strandpaviljoen van West-Terschelling is er niet zonder slag of stoot gekomen. Men nam uitgebreid de tijd voor de bouw van deze nieuwe tempel terwijl het oude paviljoen jaar na jaar voor de ‘allerlaatste keer’ werd gebruikt. Met uitzicht dus op dat nieuwe exemplaar in wording; gebruikmakend van duurzame, aangespoelde, authentieke maar geweldige materialen. Het heeft wat weg van het huis van Pipi Langkous maar ook van een piratenschip. Bovenal is het een plek waar iedereen zich thuisvoelt. De levenslust die ervan uitgaat zuigt je naar binnen.
“Alles wat ik de afgelopen 10 jaar over moderne horeca heb beweerd, werd hier vrolijk in de wind geslagen”
Verwacht eenmaal binnen niet een host die je verwelkomt en netjes placeert. Zoek lekker zelf een plekje! Een groep van zes die aan de langslopende ‘super-relaxte’ gastvrouw vroeg: “Hebben jullie voor ons nog een tafeltje?”, kreeg op een vriendelijke ‘niets-aan-de-hand-toon’ het advies om lekker een paar rondjes door de zaak te lopen en zelf uit te kijken naar een plekje, dan kwam het vast wel goed. Alle medewerkers leken teflon te dragen; alles gleed van ze af. Stress is hier verboden, rennen ook. En als je daar niet tegen kan? Dan is het jammer voor jou als gast en niet voor hen. Het is de Terschellinger nuchterheid. Vrijgevochten, niet gecommitteerd, oprecht gastvrij maar vooral met de in de Randstad zo gemiste ‘doe-maar-normaal-mentaliteit’.
“Medewerkers leken teflon te dragen, alles gleed van ze af”
Zelf belandden we, inderdaad na een paar rondjes zoeken, op de trap. Daar lagen uitnodigend, goede kussens uitgestald. Als je die goed neerlegde, maakte je er de allerfijnste luierstoelen van. Het duurde even tot we ons eraan konden overgeven. Maar toen er een buurman van de trede boven ons vertrok en ons duidelijk werd hoe het hier werkte, begon onze dochter haar stranduitzet uit te stallen en zakten wij weg in de kussens. Er was een QR-code. Daar stond bij: ‘Het kan even duren, je kan op onze wifi, bestellingen komen met enige vertraging maar meestal gaat het goed’ (of woorden van gelijke strekking). Het werkte niet, maar gelukkig was er ook iemand bij wie we ‘gewoon’ konden bestellen.
De kunst van gastvrijheid
Het koudste biertje van het jaar smaakte vervolgens naar meer en natuurlijk bestelden we ook nog wat bites en smeerden we onszelf nog maar een keer in. Ik moest denken aan Hotel California waar je incheckt, maar ook nooit meer wegkomt. Ik las een boek, voelde geluk binnen handbereik en genoot van horeca die alleen maar zó goed kan zijn als iedereen die er werkt gelooft in de basis van het vak. Gasten vrij laten zijn, alles doen om dat te laten gebeuren, maar vooral blijven wie je bent. Gasten zijn te gast. Bij ons.
---
Over Wouter Verkerk
Wouter Verkerk schrijft columns, blogs en boeken over gastvrijheid. Hij ontwikkelde diverse gastvrijheidsmodellen. Hij is een veelgevraagd spreker op het gebied van horeca en gastvrijheid en begeleidt horecaondernemers en hun teams door heel Nederland.
Deze column verscheen eerder op wouterverkerk.nl.
Fan van de columns van Wouter? Lees dan hier waarom je extra lief moet zijn voor je gasten tijdens de stilte voor de storm »