Sheila Struyck werkte jarenlang als ondernemer, investeerder en op hoge marketingposities. Op 55-jarige leeftijd gooide ze het roer om; ze haalde haar papieren op de Franse gastronomie opleiding Le Cordon Bleu en staat nu als chef in de keuken van verschillende restaurants. Voor Food Inspiration schrijft ze over haar ervaringen in de horeca. Als semi-buitenstaander brengt ze met haar bespiegelingen op een luchtige manier een beetje moed en bezinning.
"Hoe was het hotel?", vraagt mijn partner als ik weer thuis ben. Om rustig een paar stukken te schrijven – en om weer eens alleen te zijn – ben ik deze week twee dagen in citizenM op de Zuidas geweest. Om niet afgeleid te worden koos ik een bekende omgeving. Vorige week was ik er ook al een nachtje, maar dan in Rotterdam. Geen puf om naar huis te rijden tussen twee keukendiensten in.
"Natuurlijk was het rustiger dan ze willen", was mijn antwoord. "Maar iedereen die er werkt was zo vriendelijk en vrolijk. Het leek wel alsof ik bij familie logeerde. Wel een familie die me verder met rust liet trouwens. Ik denk dat ze geselecteerd worden op een open onbevangenheid."
Natuurlijk waren de zachte bedden, de heerlijke vegetarische rendang en de zelf-check-in fijn. Maar – meer dan ooit – genoot ik van de praatjes pot met de Nieuw-Zeelandse host in gebrekkig Nederlands. De termen host, gast, hospitality en hotel stammen allemaal af van het Latijnse woord hostis. Hostility (vijandigheid) en hostage (gijzeling) ook. Hostis betekent, paradoxaal genoeg, eigenlijk gast, vreemdeling en vijand in één, lees ik in The Guardian.
"Van praten met een vreemde krijg je een quick high, en daardoor voel je je gelukkiger."
Joe Keohane – auteur van het boek 'The power of strangers' – schrijft over hospitality: "De mens heeft een natuurlijke aversie tegen het praten met vreemden." In een podcast vertelt Keohane dat het allereerst te maken heeft met introvertie. Sociale normen spelen ook een grote rol; het is in de stad bijvoorbeeld niet normaal om te kletsen met je buurman in de metro. En we krijgen al zoveel prikkels de hele dag. Maar het belangrijkste is dat het praten met vreemden om improvisatievermogen vraagt en daar krijgen we steeds minder ervaring in. De wereld om ons heen is heel digitaal geworden. In een mail of appgesprek controleer je de uitwisseling. Je kunt beslissen wanneer je terugschrijft, je kunt lang nadenken wat je gaat zeggen. Je kunt ook helemaal niet reageren. Eigenlijk is een Zoom-vergadering ook zo’n gecontroleerde uitwisseling zonder improvisatie. Dat is aan de telefoon, en al helemaal in het echt, wel anders.
Praten met vreemden gaat gepaard met een mix van nervositeit en nieuwsgierigheid. Je moet al improviserend namelijk heel goed opletten, omdat je nog geen referentiekader hebt. Wat zegt hun lichaamstaal en kleding me? Vinden ze me wel de moeite waard om op te reageren? Zijn zij wel de moeite waard om mee te praten? Hebben we wel iets te bespreken? Na een jaar waarin we weinig vreemden zagen zijn we er weer minder handig in geworden. En tot overmaat van ramp denken we – blijkt uit Keohanes onderzoek – dat de ander door heeft dat we ons ongemakkelijk voelen, en daardoor wordt het nog ongemakkelijker. Een soort vlek op vlek.
"Onbekenden kijken nog met interesse en verbazing naar je. Ze zien in een seconde iets waar onze geliefden al lang niet meer op letten."
Toch is dat praten met onbekenden goed voor ons geluk. Naast intiem contact met goede vrienden hebben we óók oppervlakkig contact met vreemden nodig. Dat is een verfrissende en weinig veeleisende vorm van sociale connectie. Onbekenden kijken nog met interesse en verbazing naar je. Ze zien in een seconde iets waar onze geliefden al lang niet meer op letten.
Praten met vreemden is ook lichamelijk goed voor je: het verlaagt je stressniveau en verhoogt je oxycotineniveau. Je krijgt er een quick high van en voelt je daardoor gelukkiger. Net zoals je reageert op drank, drugs en, op lekker eten.
In een wereld van flitsbezorgers, drive-ins, zelf-scankassa’s en UPS-bezorgers die pakjes voor de deur achterlaten hoeven we tegenwoordig helemaal niet meer met vreemden te praten. Instructies op het scherm vervangen de menselijke interactie. Nietzche schijnt ooit geschreven te hebben dat ‘de bedoeling van gastvrijheid het wegnemen van de vijandigheid van een vreemde is’.
In de horeca kunnen we die vijandigheid wegnemen, en gasten gelukkiger maken. Simpelweg door een praatje te maken. Laten we onze medewerkers en collega's daar mee helpen. Zij moeten ook een schroom overwinnen om die wat narrigere gast te ontwapenen. Zeker als ze van de leeftijd zijn die opgegroeid is met een mobieltje waarmee je alles doet, behalve bellen. Het valt te leren, er zijn zelfs cursussen voor. De kunst van het spreken met onbekenden, daarmee maken we niet alleen de gasten, maar ook onszelf gelukkig.